Dinsdag deed de Rechtbank Den Haag uitspraak in de zaak Urgenda versus de Nederlandse Staat. Inzet was of de Nederlandse Staat zich dient te houden aan het behalen van de doelstelling van 25% minder CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. Urgenda is van mening dat de Nederlandse Staat zich hieraan dient te houden en alles in het werk moet stellen deze doelstelling te realiseren. De Rechtbank Den Haag stelde Urgenda in het gelijk. GroenLinks heeft naar aanleiding van deze uitspraak vragen gesteld wat de gevolgen zijn voor het duurzaamheidsbeleid van de provincie Limburg.
Het Nederlands Energieakkoord is onvoldoende om de doelstelling te realiseren. Er zullen vóór 2020 nog extra inspanningen benodigd zijn om de koolstofdioxidereductiedoelstelling. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) stelde gisteren in een reactie op het vonnis dat dit niet onmogelijk is.
GroenLinks wil weten hoe gedeputeerde staten gaat zorgen dat de Limburgse bijdrage aan het nakomen van de afspraken uit het Nederlands Energieakkoord zo spoedig mogelijk gerealiseerd is. Vandaar de volgende vragen:
- Welke additionele bijdrage bovenop de afspraken uit het Nederlandse Energieakkoord kan Limburg volgens gedeputeerde staten nog leveren?
- Zijn gedeputeerde staten bereid nog dit jaar met VNG, IPO en Rijk te komen tot additionele afspraken voor verdergaande maatregelen bovenop het Nederlands Energieakkoord? Zo nee, hoezo niet?
- Wordt CO2-recuctie in Limburg gemonitord? Zo ja, hoeveel is al gerealiseerd sinds 1990 in Limburg? Zo nee, hoezo niet en is gedeputeerde staten bereid alsnog een instrument hiertoe te ontwikkelen?