Het ingenieursbureau Witteveen+Bos, dat in bepaalde saneringsdossiers het acteren van de Provincie ter zake onder de loep heeft genomen, komt tot de conclusie dat de Provincie dat niet gedaan heeft. Men zou een te meegaande houding hebben aangenomen ten aanzien van de voorgevallen (bodemverontreinigende) incidenten en bodemsaneringen in de afgelopen halve eeuw. Ook zouden de dossiers niet op orde zijn; essentiële informatie zoals rapportages, vergunningen en afspraken ontbreken. Zeer zorgelijke waarnemingen.

Wij willen het volgende van uw college weten:   

1. Klopt het dat er een gebied ter grootte van 800 hectare met verontreinigde bodem aanwezig is, waar niet of nauwelijks verbetering lijkt te komen in de bodemsituatie? Zo ja, hoe gaat dit verder? Hoe ziet de planning/tijdlijn van de aanpak eruit?

Op maar liefst 14 locaties met vervuilde bodem is volgens DSM – eigenaar van de grond – geen sanering nodig. De grond wordt daar beheerd volgens het principe ‘isoleren, beheersen en controleren’. Op deze manier wordt gecontroleerd of de verontreiniging het grondwater bereikt. Maar het dossieronderzoek van het ingenieursbedrijf Witteveen+Bos wijst uit dat concentraties vervuilende stoffen in het grondwater op diverse locaties stijgt. Ook komen stoffen als ammonium, cyanide en sulfaat in de Maas terecht. Het systeem met peilbuizen lijkt helemaal niet te werken. Bovendien is het grote nadeel van deze methode dat je nooit van de vervuilde grond afkomt en dat hierdoor de kosten in de toekomst enkel kunnen oplopen. De Provincie is hier een laakbare houding te verwijten, aldus het ingenieursbureau.

2. Wat vindt uw college van deze conclusies?

3. Wat gebeurt er als de verontreiniging het grondwater bereikt? Wat zijn de gevolgen en wat gaat uw college dan doen?

Volgens een woordvoerder van DSM is juist het volledig verbeteren/ saneren van de grond heel kostbaar.

4. Bent u het met ons eens dat het voorkomen van de verontreiniging van het grondwater beter is dan het zuiveren ervan nadat het verontreinigd is geraakt? En dat ook economisch gunstiger is? Zo ja, op welke uiterlijke termijn kunnen we hier dan interventies verwachten? Zo nee, waarom niet?

5. Bent u het met ons eens dat ongeacht het standpunt van het nieuw te vormen bestuurscollege, deze situatie – met direct gevaar voor ons drinkwater – geen uitstel meer kan gedogen en onverwijlde ingreep van de Provincie vereist? Zo ja, op welke uiterlijke termijn kunnen we dan een ingreep van de Provincie verwachten? Zo nee, waarom niet?

6. Klopt de constatering van het ingenieursbureau dat dossiers over saneringen bij de Provincie niet op orde zijn? Welke informatie ontbreekt er precies en welke verklaring heeft u daarvoor?

7. Bent u bereid voor de 4 grote locaties de Louisegroeve, de Mauritsdeponie, de katalysatoropberging op het eigen terrein en de gipsdeponiebuiten het terrein, die in de loop van de vorige eeuw steeds zijn gebruikt als strotplaatsen voor bedrijfsafval en vervuilde grond, een integraal plan van aanpak uit te werken? En de Staten daarover te informeren middels aparte rapportages. Zo ja, op welke uiterlijke termijn kunnen we deze informatie verwachten? Zo nee, waarom niet?

Het gros van de bodemvervuiling is ontstaan in de periode 1950-1990 toen DSM nog eigenaar was van alle bedrijven op de site. Nu zijn het tientallen anderen en is DSM met productielocaties niet méér aanwezig op de site. Alleen nog als grondeigenaar.

8. Is er een bodemsaneringsfonds bij DSM voor deze site? Zo ja, hoeveel zit er in en hoe hoog worden de kosten van sanering globaal geschat? Zijn de toekomstige saneringskosten voldoende “afgedekt”? Het kan toch niet zo zijn dat de gemeenschap op termijn aan het dokken komt voor het opruimen van de  troep terwijl de aandeelhouders hun dividend steeds geïnd hebben?

Wij zien uit naar de beantwoording van de vragen binnen de daarvoor gestelde termijn.

Odin Westen Statenlid