‘Wij willen in 2050 klimaatneutraal produceren’

Met overtuiging vertelt Robert Claasen ons dit.

En dat is geen geringe opgave. Want Robert Claasen is de directeur van Chemelot, het indrukkende industriële complex in Geleen, dat plaats biedt aan meer dan 100 bedrijven, 60 fabrieken, 8.000 medewerkers en de door de Provincie gesteunde Brightlands Chemelot Campus.

Wij – een GroenLinks-Limburg-delegatie onder aanvoering van onze lijsttrekker Pepijn Baneke – zijn op vrijdag 8 maart uitgenodigd om ons te laten informeren over wat zich allemaal bij Chemelot afspeelt. Want misschien – kon de leiding van Chemelot zich voorstellen – is het beeld dat wij van GroenLinks over Chemelot hebben niet helemaal compleet. Want bijna iedere Limburger kent het voormalige DSM-terrein, maar we rijden er meestal snel voorbij.

Over Chemelot valt veel te vertellen. De Provincie is voor Chemelot het ‘bevoegd gezag’ en houdt toezicht op de naleving van de vele voorwaarden uit de vergunningen. En dat is een heel pakket: het gaat onder meer om veiligheid, de uitstoot naar lucht, bodem en water en het vervoer van goederen en personen. Uniek is, dat voor alle bedrijven op Chemelot één gemeenschappelijke vergunning van kracht is, en dat de bedrijven onderling moeten zorgen dat ze samen aan de vergunningseisen voldoen. Dit bevordert de samenwerking tussen de bedrijven en vergroot de flexibiliteit.

Daarnaast is er de laatste jaren bij de Provincie heel wat gesproken over de Brightlands Chemelot Campus. De Campus-organisatie – waarin DSM, de Universiteit van Maastricht en de Provincie Limburg samenwerken – is inmiddels uitgegroeid tot een centrum voor innovatie en vernieuwing op het gebied van ‘slimme materialen’ en duurzame productie. Inmiddels werken hier meer dan 2.500 professionals en studenten uit binnen- en buitenland. Dit geeft een bijzondere dynamiek.

Maar waar we veel minder bij stilstaan, is het eigenlijke hart van Chemelot: de meestal chemische bedrijven met ieder hun eigen product en specifieke, internationale markt. Vanuit het ‘oude’ DSM is een uniek netwerk van onderling verbonden bedrijven ontstaan, dat op basis van de grondstoffen nafta – een aardolieproduct - en aardgas allerlei hoogwaardige producten produceert met een jaarlijkse waarde van ca. 10 miljard Euro. De nafta wordt met pijpleidingen aangevoerd vanuit de havens van Rotterdam en Antwerpen. Het hoogcalorische aardgas komt ‘overal vandaan’.

Door de concentratie van alle bedrijven op één locatie, wordt binnen het Chemelot-complex al heel energie-efficiënt gewerkt. Ook worden restproducten van het ene bedrijf geleverd als grondstof voor de ander. Een door het warmteproject ‘het Groene Net’ wordt straks restwarmte geleverd voor de verwarming van 20.000 omliggende woningen.

Maar dit is geen reden om stil te zitten.

Om alle producten te produceren, is veel elektriciteit nodig. Zou je dit nu duurzaam – dus vooral met wind - willen produceren, dan zijn al ca. 300 windmolens nodig. En als je minder gas gaat gebruiken, stijgt dit aantal sterk. Dit kan alleen gerealiseerd worden vanuit een duidelijke nationale visie en een gedegen infrastructuur. Daarbij moet ook naar de omringende landen gekeken worden en is internationale samenwerking onontbeerlijk.

En bovendien is Chemelot landelijk verantwoordelijk voor 13% van de industriële CO2uitstoot en daarmee Limburg’s grootste CO2tproducent. Daarom heeft Robert Claasen, met het mandaat van de bedrijven van Chemelot actief deelgenomen aan de klimaattafels van het kabinet. Conclusie: Technisch kan er heel veel en er zijn uiteenlopende plannen en ideeën om de uitstoot van CO2in de komende jaren sterk terug te dringen. Soms kan dat met bestaande technologie, maar in een aantal gevallen zullen ook nieuwe oplossing bedacht moeten worden. Dat maakt een exacte planning – zowel in tijd als geld - uiteraard lastig. Maar als je met z’n allen echt wilt, kan zelfs een bedrijfslocatie als Chemelot in 2050 klimaatneutraal produceren.

Maar er zijn uiteraard ook wel beperkingen. Want de vaak al oudere installaties maken onderdeel uit van internationaal opererende bedrijven. En die kijken – bij het nemen van hun beslissingen – uiteraard ook naar rendement. Dus ondanks alle enthousiasme bij de Chemelot-directie, valt het woord ‘concurrentiepositie’ heel geregeld. Want ga je het de bedrijven ‘te lastig’ of ‘te duur’ maken, dan zouden investeringen weleens uitgesteld kunnen worden en kan dat leiden tot de geleidelijke afbouw van een uniek stuk Limburgse bedrijvigheid. En, wordt benadrukt: zonder het ‘industriële hart’ ook geen bruisende campus.

Het is voor alle aanwezigen duidelijk, dat ‘de markt’ de verduurzaming niet zelfstandig zal regelen. De overheid – zowel landelijk als provinciaal – zal hier een rol moeten spelen. Dit kan deels met wet- en regelgeving, maar waarschijnlijk niet zonder (heel veel) geld.

Maar dit vereist wel een lange termijnvisie. Want wat zijn onze behoeftes over 30 jaar? Gebruiken we dan nog kunstmest? Blijven we plastic op basis van aardolie gebruiken? Gaan we onze energieopslag doen met waterstof of bijvoorbeeld ammoniak? Pas dan kan de hiervoor benodigde infrastructuur worden ingevuld.

Het is heel goed, dat Chemelot een ambitieus plan op tafel heeft gelegd. Wij van GroenLinks willen en durven de uitdaging aan om gezamenlijk met de Chemelot-organisatie, de betrokken bedrijven, de overheid en omwonenden mee op zoek te gaan naar een duurzame toekomst voor het industriële Chemelot-complex. Dat zijn we aan de 8.000 directe medewerkers en de vele indirect betrokkenen verplicht!

Roel Baas, GroenLinks kandidaat voor de Provinciale Staten.