Met misnoegen hebben de fracties van GroenLinks en SP in Provinciale Staten kennis genomen van de wijze waarop het College van Gedeputeerde Staten nalatig is geweest door de vragen ex art. 38 RvO van zowel de fractie GroenLinks als van de fractie SP inzake de beslissing van Minister Plasterk om het provinciaal advies m.b.t. Sankt Ludwig naast zich neer te leggen ook maar enigszins serieus te beantwoorden.

"Het ligt geheel in de lijn van uw weigering om PS voor het uitbrengen van uw advies te raadplegen, uw weigering de Minister serieus te adviseren en uw weigering om zelfs ook maar het minimale te ondernemen tegen het verval en voor consolidatie en restauratie van Sankt Ludwig. De Stichting Meru mag zich verheugen gevestigd te zijn in een provincie waarvan het openbaar bestuur haar klakkeloos bedient in haar streven het klooster bloot te stellen aan verval ten einde sloop af te dwingen."

De vraag rijst waarom provincies bekleed zijn met het adviesrecht inzake statusbehoud van beschermde monumenten nu blijkt dat de provincie Limburg niet serieus genomen kan worden en dus terecht niet serieus genomen wordt door Minister Plasterk. Sterker nog, de Minister geeft in de toelichting op zijn besluit te kennen het advies van het College van Gedeputeerde Staten beneden alle peil te vinden getuige het volgende citaat:

"Ten aanzien van het advies van de provincie Limburg wil ik nog het volgende opmerken. De provincie behoort een integrale afweging te maken waarbij alle belangen worden afgewogen. In dit geval noemt de provincie slechts het ontbreken van draagvlak bij de gemeente en de eigenaar. Er is echter veel draagvlak bij diverse belangenorganisaties, natuurorganisaties en particulieren. Voorts ontbreken in het advies de inhoudelijke cultuurhistorische of andere argumenten voor behoud dan wel afvoering van het klooster. Ten aanzien van de stelling dat het klooster in een slechte bouwkundige staat verkeert merk ik op dat deze bouwkundige staat niet zodanig is dat deze niet meer hersteld kan worden."

De GroenLinks-fractie en de fractie SP in Provinciale Staten van Limburg willen daarom antwoord op de volgende vragen ex art. 38 RvO:

  1. Hoe beoordeelt het College van Gedeputeerde Staten de geciteerde uitspraak van de Minister, met name het verwijt dat u nalatig bent geweest in het maken van een integrale afweging en dat uw advies gebreken toont? Neemt u deze uitspraak van de Minister serieus?
  2. Zo nee, waarom niet?
  3. Zo ja, wat is uw gevolgtrekking hieruit?
  4. Indien u de mening toegedaan bent dat deze uitspraak door de Minister ten onrechte gedaan is, bent u bereid dit bij de Minister onder de aandacht te brengen?
  5. Zo nee, waarom niet?
  6. Bent u bereid de Minister onder de aandacht te brengen dat het College van Gedeputeerde Staten negatief zal blijven adviseren over statusbehoud van beschermde monumenten als bij gemeente en eigenaar daartoe geen draagvlak bestaat ongeacht andere afwegingsfactoren zoals door de Minister genoemd?
  7. Zo nee, waarom niet?
  8. Zo ja, doet u er dan ook niet verstandig aan de Minister voor te stellen om u als College van Gedeputeerde Staten in die omstandigheden niet meer lastig te vallen met adviesaanvragen over statusbehoud van beschermde monumenten omdat u geen integrale afwegingen wenst te maken?
  9. Zo nee, waarom niet?

Kees Schröer
GroenLinks Limburg

Thijs Coppus
SP Limburg