GroenLinks wil van minister Schultz van Haegen weten wanneer zij reageert op de bezwaren die liefst 780 burgers, gemeenten en organisaties indienden tegen de uitbreiding van Vliegveld Maastricht Aachen Airport (MAA). Bijna drie jaar geleden besloot de Raad van State dat die bezwaren gegrond waren. Sindsdien wachten de indieners op een nieuw antwoord. De ombudsman sprak onlangs schande van deze gang van zaken en verweet het ministerie een gebrek aan voortvarendheid en gebrekkige communicatie. Dat leidde echter nog niet tot resultaat.

Tweede Kamerlid Liesbeth van Tongeren: “Bezwaarmakers worden er vaak van beticht zand in de machine te gooien en de boel op te houden. Hier is er echter maar één partij die de boel ophoudt: de minister. Waarom hebben zij en haar voorganger drie jaar nodig om een nieuw besluit te nemen? Ik zit met de bewoners niet te wachten op extra vliegbewegingen, maar met deze onzekerheid is niemand gebaat.”

Schriftelijke vragen van het Kamerlid Van Tongeren (GroenLinks) over de afhandeling van bezwaren tegen Maastricht-Aachen Airport:

  1. Kent u de uitspraak van de nationale ombudsman inzake de afhandeling van de 780 op 13 februari 2008 gegrond verklaarde bezwaren tegen de uitbreiding van Maastricht Aachen Airport (MAA)?
  2. Waarom wacht u al bijna drie jaar met het nemen van een nieuwe beslissing op deze bezwaarschriften (wat nodig is omdat de Raad van State uw beslissing vernietigde) en wanneer mogen de indieners uw beslissing verwachten?
  3. Waarom hebben de indieners van de bezwaren na de uitspraak van de nationale ombudsman op 28 oktober 2010 nog niet van u gehoord?
  4. Wat is uw reactie op de forse kritiek die de ombudsman heeft op het gebrek aan voortvarendheid van uw ministerie en de zeer gebrekkige wijze waarop u met de bezwaarmakers (burgers, gemeenten, (milieu)organisaties) communiceert?
  5. Hoe verhoudt uw handelswijze zich met uw wens juist voort te maken met ruimtelijke (procedures) en de recente aanscherpingen van diverse wetten om de duur van procedures te bekorten, waarbij met name de inspraak en beroepsmogelijkheden voor burgers werden ingeperkt en verkort?

Eind 2004 stelde de minister van Verkeer en Waterstaat in een zogeheten aanwijzingsbesluit regels vast over de exploitatie van de nabij Maastricht gelegen luchthaven. Tegen dat besluit werden diverse bezwaarschriften ingediend. In augustus 2006 werden die bezwaarschriften ongegrond verklaard. Daartegen werden - onder anderen namens verzoeker - beroepschriften bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ingediend. Die verklaarde op 13 februari 2008 de beroepen gegrond en vernietigde de in augustus 2006 genomen beslissing. Dat bracht met zich mee dat onder opnieuw op de bezwaarschriften moet worden beslist. De - door verzoeker op 17 juli 2009 bij de Nationale ombudsman ingediende - klacht houdt in dat de minister van Verkeer en Waterstaat en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nog niet opnieuw hebben beslist op zijn bezwaarschrift. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat er diverse redenen zijn voor de bij de nadere besluitvorming opgetreden vertraging. In 2010 is ook nog een nieuwe oorzaak van de vertraging opgetreden. Wat er van de oorzaken ook zij, de Nationale ombudsman is van mening dat de tijd die nodig is met de - op het moment van uitbrengen van het rapport nog steeds te nemen - hernieuwde beslissing op bezwaar niet meer in overeenstemming is met de redelijke termijn. Daarmee is in strijd gehandeld met het vereiste van voortvarendheid. De Nationale Ombudsman heeft de betrokken ministers de aanbeveling gedaan nu op korte termijn opnieuw te beslissen op de bezwaarschriften en betrokkenen onverwijld mee te delen wanneer dat gaat gebeuren.