De jeugdzorg wordt per 1 januari 2015 een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Tot nu toe was dat de zorg van de provincie. Al enkele jaren vindt de voorbereiding plaats van deze transitie. In de commissie Cultuur, Welzijn en Leefbaarheid van 5 december vond het laatste debat plaats voor de omwenteling. Het was een discussie tussen de wat kritischere oppositiepartijen en de meer optimistische gedeputeerde Peter van Dijk. In het kielzog van de gedeputeerde liepen enkele partijen die deze omwenteling wel zien zitten en zelfs de bezuinigingen ‘verkopen’ als mooie gelegenheid om verbeteringen door te voeren.

Wat wel breed werd gedragen is dat de provincie in ieder geval z’n best heeft gedaan om de overdracht van taken en verantwoordelijkheden zo goed mogelijk te laten verlopen. Maar biedt de rapportage misschien wel een te optimistisch vooruitzicht en is er niet hier en daar sprake van een onmogelijke opgave? Kan er voldoende zorg worden geboden? Gaat de kwaliteit van de feitelijk te verlenen zorg erop achteruit, of blijft deze gelijk of wordt die zelfs beter?

Hebben de gemeenten hun nieuwe taakuitoefening op orde? De meeste gemeenten vinden van wel, maar er zijn ook signalen van niet, waaronder van het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Er zijn nog niet overal overeenkomsten tussen de gemeenten en de zorgaanbieders (waaronder de Mutsaersstichting in Midden-Limburg). Is er voldoende duidelijkheid naar de cliënten toe? En zullen wachtlijsten mogelijk weer groeien?

De bezuinigingen bij de zorgverlening worden deels opgevangen door minder zorg ‘tussen de muren’. Leidt dit tot ontslagen? Er zijn in ieder geval al signalen dat de druk op de zorgverleners toeneemt, waardoor overbelasting dreigt en minder enthousiaste medewerkers. Dat heeft ook zijn weerslag op de zorgverlening en de jongeren die een steun in de rug nodig hebben.

Ik hield een pleidooi voor het ondersteunen van de zorginstellingen, zodat ze het geld dat ze van de gemeenten krijgen ook voor 100 % aan de zorg zelf kunnen besteden. Er is sprake van € 200 miljoen ‘frictiekosten’, beschikbaar gesteld door de Transitie Autoriteit Jeugdzorg. In hoeverre kan de provincie hierin mee helpen?

Gedeputeerde Peter van Dijk was van mening dat de gemeenten de zaak over het algemeen voldoende op orde hebben om de stap te maken. Het is een gegeven dat per 1 januari de gemeenten de verantwoordelijkheid overnemen. Alle gemeenten hebben overeenkomsten met de belangrijkste zorgaanbieders, zij het dat die contracten nog niet allemaal definitief zijn. Zo beziet de gemeente Roermond met de Mutsaersstichting over drie maanden opnieuw de situatie. De continuïteit van de zorg is in ieder geval gegarandeerd. Er blijft geen kind in de kou staan! De ongewenste wachtlijsten zijn vanaf 1 januari ook een verantwoordelijkheid van de gemeente.

Daarnaast hebben de gemeenten ook reserves en risicopotjes. Er worden wel tekorten gesignaleerd bij de gemeenten, maar er komt een nieuw verdeelmodel. Daarvoor kan de provincie ook meehelpen lobbyen. Maar zelf geld geven, dat is onze rol niet en daar is geen geld voor. (Dat laatste is een kwestie van willen, zeker bij zo’n rijke provincie als de onze?) Maar van Dijk gaf tevens  aan dat geld geven ook contraproductief kan werken op de wel gewenste reorganisatie. De bezuinigingen als pressiemiddel voor een andere werkwijze?

Van de transitiemiddelen is nog € 500.000 beschikbaar. Voor de besteding zal de gedeputeerde aan de commissie CWL op 23 januari een voorstel voor doen, bijvoorbeeld voor projecten of het nog een poos laten doorlopen van de advisering. Dan kunnen we ook bekijken of een op 7 november 2014 aangehouden GroenLinksmotie over deze problematiek nog nodig is. En dan vooral of de provincie een grotere inspanning moet doen in de nazorg van deze transitie, het eventueel verrichten van noodreparaties en het voorkomen van groei van de wachtlijsten.

Al met al verwacht Peter van Dijk dat het inzicht hoe de omvorming in de praktijk verloopt medio 2015 groter zal zijn. Dan komt ook het rapport van de ‘verkenners’ bij de gemeenten beschikbaar. Vooruitzien in de politiek is niet altijd even eenvoudig. Maar dan zal blijken of de pessimistische of optimistische kijk de meer realistische bleek te zijn.